Welkom » Geloofsgemeenschappen » H. Victor kerk » Geschiedenis
Het jaar 1810 kan worden beschouwd als het beginjaar van de Rooms-Katholieke statie te Benschop na de Reformatie. In dat jaar werd met toestemming van koning Lodewijk Napoleon de eerste kerk met pastorie gebouwd in Benschop en werd er de eerste pastoor benoemd.
Rond 1578 was Gerrit Adriaansz van Zijll als pastoor naar Benschop gekomen, maar nadat de leer van de Reformatie ook zijn weg in Benschop had gevonden, werd hij in navolging hiervan al spoedig de eerste predikant van Benschop. Vervolgens kregen in 1583 de Hervormden het alleenrecht op het gebruik van de kerken, waaronder ook de voormalige parochiekerk van Sint Nicolaas. De veranderingen in de eredienst zijn vermoedelijk zeer geleidelijk gegaan, want tot minstens vijftig jaar daarna bleven de katholieken de oude Sint Nicolaaskerk bezoeken. Daarna groeide kennelijk toch de behoefte aan Rooms-Katholieke gebruiken en de bediening door een pastoor, want vanaf in ieder geval 1640 kerkten katholieke inwoners uit het oostelijk deel van het dorp in IJsselstein. Inwoners aan de westzijde van het dorp gingen veelal naar Oudewater. Een enkel gezin ging naar Cabauw, waar in 1680 een kerk gebouwd was. Bewoners van het Benedeneind zullen te Polsbroek gekerkt hebben, waar toen nog een oud-katholieke statie was.
Zo bleef de situatie in Benschop bijna twee eeuwen bestaan: een dorp zonder pastoor en eigen kerk voor de katholieken, die tot kilometers ver moesten reizen voor hun vieringen.
In 1802 werd Hanzo Lemstra van Buma schout en later burgemeester van Benschop. Hij riep in 1809 een afvaardiging van katholieken uit Benschop bij elkaar om een commissie in te stellen voor het vinden van een eigen kerkgebouw. De schriftelijke akte hiertoe werd ondertekend door 27 leden en van zeven personen (die vermoedelijk niet konden schrijvenj noteerde de burgemeester hun instemming.
Naar aanleiding hiervan kochten enkele leden uït deze commissie op eigen titel een huis met schuren en stalling, ’gelegen boven de kerk’, van Willem van Maurik voor het bedrag ƒ2500,-.
Namens de 434 katholieken die Benschop op dat moment telde werd een verzoekschrift aan Lodewijk Napoleon gestuurd om op eigen kosten een gebouw te mogen oprichten en gebruiken voor hun godsdienst. Nadat op 8 december 1809 toestemming was verleend door de secretaris van het kabinet van de Koning en later ook door de minister van Eredienst werd het huis en erf dat van Willem van Maurik was geweest, overgeschreven op naam van de nieuw opgerichte gemeente. Vervolgens werd in 1810 op het terrein een nieuw kerkgebouw met een torentje gebouwd en de woning verbouwd tot pastorie. Van dit kerkgebouw is nog een tekening bewaard gebleven in het ’Registrum memoriale’*. Al in november 1810 konden de kerk en pastorie in gebruik genomen worden. Patroonheilige werd Sint Victor. Tot eerste pastoor werd in oktober 1810 Jacobus de Reuver aangesteld, die daarvoor kapelaan te Utrecht was.
Bovenstaande tekst komt uit de inleiding van “Inventaris van de archieven van de Rooms-Katholieke parochie van St. Victor te Benschop, 1795-2010 (2014)” van de hand van J. van der Klis, uitgegeven door Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard januari 2024.