Broeders en zusters, gij moet naar de hoogste gaven streven. Maar eerst wijs ik u een weg die verheven is boven alles.
Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.
Al heb ik de gave der profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: als ik de liefde niet heb, ben ik niets.
Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets.
De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in.
Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan.
Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.
De liefde vergaat nimmer. De gave der profetie zal verdwijnen, tongen zullen verstommen, de kennis zal een einde nemen.
Want ons kennen is stukwerk en stukwerk ons profeteren.
Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het onvolmaakte afgedaan.
Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; nu ik man geworden ben, heb ik het kinderlijke afgelegd.
Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben.
Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is de grootste.
Eert dan de Heer met citerspel,
en speelt voor Hem op de harp.
Zingt voor de Heer een nieuw lied,
een schoon en schallend refrein.
Oprecht is immers het woord van de Heer
en al wat Hij doet is betrouwbaar.
Recht en gerechtigheid heeft Hij lief,
de aarde is vol van zijn mildheid.
Gelukkig het volk dat de Heer heeft als God,
de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen.
In die tijd zei Jezus: Waarmee zal Ik de mensen van dit geslacht vergelijken? Waar lijken ze op?
Ze gelijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen:
Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebt niet gedanst;
wij hebben een treurlied gezongen en jullie hebt niet gehuild.
Immers: Johannes de Doper is gekomen, eet geen brood en drinkt geen wijn
en gij zegt: Hij is van de duivel bezeten!
De Mensenzoon is gekomen, eet en drinkt wel, en gij zegt:
Kijk die gulzigaard en wijndrinker, die vriend van tollenaars en zondaars!
Maar de Wijsheid vindt rechtvaardiging bij al haar kinderen.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org