14 – 15 september 2024

14 september 2024

Vierentwintigste zondag door het jaar

  •  Eerste lezing : Jesaja 50,5-9a
  • Tweede lezing: Jakobus 2,14-18
  • Evangelie: Marcus 8,27-35

Geloof dat zich niet uit in daden, is dood.

Het geloof op zichzelf genomen is dood, daarin zit geen leven. Het christelijk geloof in de drie-ene God, wanneer het oprecht en echt is- zet de hele mens in beweging. Geloof is onlosmakelijk verbonden met daden, met leven, met beleving. Als mensen louter enige geloofsartikelen, dogma`s voor waar zou houden, heeft de mens nog niets christelijk gedaan. Het hele leven moet een antwoord zijn op Gods oproep:” kom volg MIJ”.

De apostel Jacobus – de tweede lezing- is heel duidelijk: geloof zonder de daad, baat niet, redt niet, heeft geen nut. Geloof en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Geloof veronderstelt het leven, zoals de sprekende mond een luisterd oor veronderstelt. Maar er is meer. Geloof kan ook niet zonder de liefde. Daar duidt Jacobus op als een zogenaamde christen een naakte en hongerige afwijst. Geloof en liefde kunnen niet zonder elkaar, want de liefde is de motor om daden te doen: om naar de medemens toe te gaan en hem te zien vanuit de liefde als je naaste……………

In het evangelie wordt een daad gesteld door de leerlingen en met name door de belijdenis van Petrus.  Zeker, Petrus heeft op de vraag van Jezus, wie de leerlingen zeggen dat Hij is, een antwoord gegeven dat min of meer correct is: ”Gij zijt de messias”. Een messias. Maar in die tijd liepen er velen rond in het joodse land, die zichzelf Messias noemden: wij weten dat door joodse en romeinse geschiedschrijvers. Mensen die veelal met geweld de samenleving wilden omvormen, het romeinse juk wilden afwerpen. Strijdende en machtige groepen bevrijdingsfiguren:  een soort taliban van alle eeuwen.

Daarom; op het moment dat voor de eerste keer de titel “Messias”valt, breekt Jezus het gesprek onmiddellijk af. Geen verspreiding nu van die titel, zonder een concrete invulling. En die gaat er komen, zeer tegen het zere been van  Petrus en de andere leerlingen. Jezus spreekt over mensenzoon en lijden. Jezus is de mensenzoon, die gezonden is door de Vader, om leven te geven niet voor zichzelf, maar voor allen die Hem willen volgen. Hier krijgt het woord van de tweede lezing haar volle gewicht: geloof zonder passie, lijden en sterven is geen christelijk geloof.

Geloof dat zich willen redden en niet verliezen, zal alles verliezen. Zich willen redden is egoïme, wat onverenigbaar is met geloof, dat juist onlosmakelijk verbonden is met de liefde als overgave. Wat is overgave. Zie de eerste lezing: je niet afwenden,  niet terugdeinsen, het besef: God zal mij redden, het verliezen van jezelf. Geloof zonder de daad van overgave, van het je geven aan de anders is niets. Juist de overgave aan God, aan je naaste, van zichzelf betekent : leven.

Geef daarom in je leven aan je ogen de kost; kijk goed om je heen en zie met de ogen van je hart. Juist  volkomen overgave draagt al het feit in zich dat dit tot de dood toe kan leiden: sterven aan je eigen ik. Bij God voltrekt zich een rechtsgeding, een proces waar de hele wereld bij betrokken is, ieder mens van alle generaties. Een proces: wie zijn leven verliest omwille van mij ( Jezus) en het evangelie zal het redden.

Andere berichten