Voor God is niets onmogelijk.” (Lucas 1:37)
We zijn bij het verhaal van de Aankondiging van de geboorte van Jezus. De engel Gabriël bezoekt Maria in Nazaret en maakt haar Gods plannen met haar bekend: zij zal zwanger worden en een zoon baren, Jezus, die “groot zal zijn en Zoon van de Allerhoogste zal worden genoemd”.[1] Een dergelijke episode lezen we eerder in de Bijbel: onvruchtbare of hoogbejaarde vrouwen baren kinderen die vervolgens een belangrijke rol spelen in de heilsgeschiedenis. Als de engel Maria bezoekt, vraagt Maria, die ten volle bereid is om moeder van de Messias te worden, zich af hoe dit zal kunnen gebeuren, aangezien zij maagd is. Gabriël verzekert haar dat dit niet het werk van mensen is: “De Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je overschaduwen.”[2] En hij voegt eraan toe: “Voor God is niets onmogelijk.”[3]
“Voor God is niets onmogelijk.” Dat betekent dat geen van Gods uitspraken of beloften onvervuld zal blijven, want bij God is niets onmogelijk. In de Griekse brontekst staat letterlijk: “met, of nabij, of samen met God is niets onmogelijk”. Dat wil dus zeggen dat voor de mens die samen met God optrekt, niets onmogelijk is.
“Voor God is niets onmogelijk.”
Hoe kunnen we dit Woord van leven in praktijk brengen? In de eerste plaats door met groot vertrouwen te geloven dat God binnen en buiten onze zwakheden kan handelen, ook in de donkerste omstandigheden van het leven.
Dat was de ervaring van Dietrich Bonhoeffer, de lutherse theoloog die tijdens de oorlogsjaren tegen het nazisme in verzet kwam. Hij schreef tijdens zijn gevangenschap, niet lang voor zijn executie: “We moeten ons steeds opnieuw verdiepen in het leven, het spreken, het handelen, het lijden en het sterven van Jezus, om te begrijpen wat God belooft en ook vervult. Het is zeker dat er voor ons niets onmogelijks meer bestaat, omdat er voor God niets onmogelijks bestaat. Natuurlijk moeten we niets eisen; maar toch kunnen we alles vragen. Het is zeker dat onze vreugde verborgen is in het lijden en ons leven verborgen is in de dood. Op dit alles zei God ‘ja’ en ‘amen’ in de persoon van Christus. Dit ‘ja’ en dit ‘amen’ zijn de vaste grond waarop we staan.”
“Voor God is niets onmogelijk.”
In onze pogingen om het schijnbaar onmogelijke van onze onvolkomenheden te overwinnen, en om het mogelijke van een consequent leven te bereiken, speelt de gemeenschap een beslissende rol. Gemeenschap ontstaat waar de leerlingen, die onder elkaar het nieuwe gebod van Jezus beleven, zich laten inspireren door de kracht van de verrezen Christus. Chiara Lubich schreef in 1948 aan een groep jonge religieuzen: “Vooruit! Niet op onze eigen kracht, kleinzielig en zwak, maar met de almacht van de eenheid. Ik heb het gezien, ik heb het ervaren dat God het onmogelijke onder ons volbrengt: het wonder! Als we trouw blijven aan onze opdracht zal de wereld de eenheid zien en daarmee de volheid van het koninkrijk van God.”[4]
Een religieus vertelt: “Jaren geleden, toen ik in Afrika was, ontmoette ik vaak jonge mensen die als christen wilden leven. Dat was vaak moeilijk in het land waar ze woonden. Soms spraken we uren met elkaar en telkens kwamen we tot dezelfde conclusie: alleen is het onmogelijk, maar samen kunnen we het. Jezus zelf garandeert dat waar er twee of meer in zijn naam, dus in zijn liefde, bijeen zijn, daar is Hij in hun midden.[5] En als Hij er is, is alles mogelijk.”
Door Augusto Parody Reyes en het Woord-van-leven-team
[1] Vgl. Luc. 1:32.
[2] Vgl. Luc. 1:35.
[3] Vgl. Luc. 1:37.
[4] Chiara Lubich, Lettere dai primi tempi, Città Nuova, Rome 2010, blz. 164.
[5] Vgl. Mat. 18:20.