Woord van leven van augustus 2024
Heer, het is goed dat wij hier zijn” (Matteüs 17:4)
Jezus is met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem. Bij de aankondiging dat Hij daar zal moeten lijden, sterven en verrijzen, komt Petrus in opstand, als woordvoerder van de algehele ontzetting. De Meester neemt hem dan mee, samen met Jakobus en Johannes, en beklimt een hoge berg. Daar verschijnt Hij aan de drie in een buitengewoon licht: zijn gezicht straalt als de zon en Mozes en Elia spreken met Hem. De Vader zelf laat zijn stem horen vanuit een lichtende wolk en nodigt de leerlingen uit om te luisteren naar Jezus, zijn geliefde Zoon. Geconfronteerd met deze verbazingwekkende ervaring, zou Petrus nooit meer weg willen gaan en roept uit:
Heer, het is goed dat wij hier zijn.”
Jezus nodigde zijn vrienden uit om een ervaring te beleven die ze zich altijd zouden blijven herinneren. Ook wij hebben misschien met verbazing en emotie de aanwezigheid en het handelen van God in ons leven ervaren, in momenten van vreugde, vrede en licht. Soms waren die zo sterk dat we wilden dat er nooit een eind aan zou komen. Dit zijn momenten die we vaak beleven samen met anderen, of dankzij anderen. Wederzijdse liefde trekt Gods aanwezigheid aan, want, zoals Jezus beloofde: “Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden” (Mat. 18:20). Op deze momenten laat Hij ons onszelf zien met zijn ogen en laat Hij ons feiten en gebeurtenissen beschouwen vanuit zijn goddelijk perspectief.
Deze ervaringen worden ons gegeven om de moeilijkheden en vermoeienissen die we onderweg tegenkomen het hoofd te kunnen bieden, met de zekerheid dat God naar ons heeft gekeken, ons heeft geroepen en ons uitzendt.
Eenmaal van de berg afgedaald, keerden immers ook de leerlingen terug naar Jeruzalem, waar een grote menigte op hen wachtte. Ze worden naar de uiteinden van de aarde gezonden om getuigen te zijn van wat de definitieve verblijfplaats van alle mensen zal zijn, het koninkrijk van God. Dat geldt ook voor ons. Hier op aarde beginnen we al met het opbouwen van zijn huis onder de mensen, net zoals de leerlingen ‘thuis’ zijn geweest met Jezus op de berg.
“Heer, het is goed dat wij hier zijn.”
“Sta op, wees niet bang” (Mat. 17:7), zei Jezus tot zijn leerlingen aan het einde van deze buitengewone ervaring. Hij richt die ook tot ons. Net als zijn leerlingen en vrienden kunnen wij moedig onder ogen zien wat ons te wachten staat.
Dat was ook het geval voor Chiara Lubich en haar eerste vriendinnen en vrienden. Na een rustperiode in de bergen, die zo vol was van Gods presentie en licht dat ze daaraan de naam “Paradijs van 1949” hadden gegeven, hadden ze moeite weer terug te keren naar het dagelijks leven. Maar zij begrepen dat ze juist vanwege die ervaring “van de berg moesten afdalen” en aan het werk moesten gaan als instrument voor de verwezenlijking van Gods Koninkrijk. Zij beschouwden het als hun taak om zijn liefde te brengen waar die ontbrak.
Heer, het is goed dat wij hier zijn.”
Als het duister ons omgeeft, laten we dan terugdenken aan de momenten waarop de Heer ons verlichtte. Als we zijn nabijheid niet ervaren, laten we die dan zoeken. Daarvoor is nodig om de moeite te nemen ‘de berg op te gaan’. We moeten ons moeite getroosten om Hem te ontmoeten in onze buren, om Hem te aanbidden in onze kerken, en ook om Hem te aanschouwen in de schoonheid van de natuur. Dan zullen we ervaren dat het goed is dat we daar zijn, omdat we er zijn aanwezigheid zullen vinden. Want voor ons is Hij er altijd.
Silvano Malini en het Woord-van-leven-team