Historie

Geschiedenis van het wonderbaarlijke beeldje van Onze Lieve Vrouw van Eiteren

Er bestaan twee verhalen. Eén over de oorsprong en de tweede over de opleving na de reformatie in 1566. Beide lijken op elkaar. Omdat het 1e verhaal al zo lang geleden was komt hier het 2e verhaal in een verkorte versie.

Afbeelding beeldje Onze Lieve Vrouw van EiterenLang geleden had IJsselstein een kasteel en in de buurt daarvan werd een kerk gebouwd. De plek heette Eiteren en de kerk werd toegewijd aan Maria te Hemelopneming. Op een akker bij een dijkje, achter een boomgaard van de kerk is het Mariabeeldje ooit door slootgravers gevonden. Zij gaven het aan de pastoor, die het in de kerk plaatste. Met dat Mariabeeldje is wat vreemds aan de hand geweest. Het is, zonder dat iemand er aan was gekomen,  twee tot drie keer verdwenen en telkens weer op Eiteren teruggevonden. Na overleg met de bisschop kreeg de pastoor de opdracht een kapel voor Onze Lieve Vrouw te bouwen op Eiteren en het beeldje daar te plaatsen een te vereren. Toen dat gebeurd was kwamen mensen van heinde en ver om er te bidden.

Ook wordt er verteld dat kort daarna de bisschop over de IJssel kwam varen en toen hij langs de kapel vaarde, gezegd zou hebben: O Eiterse kerkhof, O Eiterse kerkhof, ik zal u wijden of bij mijn leven, of bij mijn dood. Hij stierf in de provincie Holland en toen zijn lijk over de IJssel weer naar Utrecht werd gebracht en het schip in de buurt van de kapel was gekomen, zegt men, dat het was alsof het schip werd vastgehouden en stil bleef liggen. Tegenover het schip zag men het Eiterse kerkhof dat met mooie, witte dauw was overdekt. Alleen daar en nergens anders!

Dit duurde even en toen de dauw was verdwenen kon het schip ook weer verder varen. Sommige mensen denken dat de bisschop de plaats toen heeft gewijd, zoals hij had beloofd op de heenweg. Toen dit verhaal bekend werd is de verering op die plek nog groter gewonden.

Later, tijdens de Hervorming, met de Beeldenstorm is het kerkhof aangevallen, de kapel bestormd, het beeldje eruit gerukt en in de IJssel gegooid.  Het dreef niet weg, maar bleef op dezelfde plaats in het water. Het is door vissers tot twee of drie keer toe opgevist en ook weer teruggegooid in het water. Het bleef echter steeds op dezelfde plaats. Tenslotte hebben visserskinderen het aan een katholiek iemand gegeven. Alleen, men wist nauwelijks een plaats te vinden om het goed te bewaren. Omdat het beeldje gezocht en vervolgd werd, waren er straffen gesteld voor degene die het in zijn bezit zou hebben. Een voorname, katholieke vrouw in IJsselstein heeft het beeldje in de voering van haar rok genaaid. Daar zou men het niet zoeken en het zou zo goed bewaard kunnen worden. Nadat de Beeldenstorm voorbij was heeft zij het beeldje in haar huis, op een bijzondere plaats neergezet en vereerd. Ook anderen kwamen daarheen om het beeldje te vereren.

De pastoor van de kerk heeft het beeldje van het huis naar de kerk laten komen op een feestdag van Onze Lieve Vrouw en daarna is het gewoon in de kerk gebleven en niet meer teruggebracht. Toen die pastoor dood ging, was men bang dat het beeldje bij een erfenis uit de kerk zou verdwijnen. Daarom heeft men het weer teruggebracht bij de familie waar het al eerder was geweest. Daar werd het weer even druk bezocht. De volgende pastoor heeft het beeldje na veel moeite weer naar de parochiekerk kunnen krijgen.