In die tijd sprak Jezus: “Wie van u zal tot de knecht, die hij in dienst heeft als ploeger of veehoeder bij diens thuiskomst van het land zeggen: Kom meteen aan tafel en tast toe?
Zal hij niet eerder zeggen: Maak mijn maaltijd klaar; omgord je en bedien mij terwijl ik eet en drink; daarna kun je zelf eten en drinken? Moet hij die knecht soms dankbaar zijn, omdat hij heeft uitgevoerd wat hem is opgedragen?
Zo is het ook met u: wanneer ge alles hebt gedaan wat u opgedragen werd,vzegt dan: Wij zijn onnutte knechten; wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”
Mijn vader was vroeger huisarts met apotheek aan huis. Mijn ouders hadden personeel: een meisje voor dag-en-nacht, een werkster, een apothekersassistente, een knecht voor het werk in de (moes)tuin en het rondbrengen van medicijnen. Iedereen die op een bepaalde dag werkte, at gewoon mee aan tafel. Alleen als mijn ouders bezoek ontvingen moesten kinderen en personeel uit de salon blijven. Toen ik deze tekst voor het eerst hoorde, was ik stomverbaasd: bij de families die ik kenden die thuis personeel hadden, aten knechten en meisjes gewoon mee. De huishoudster van mijn oma, de verpleegkundige van mijn andere oma etc. Deze tekst was mij wereldvreemd. Al was ik me er goed van bewust dat in mijn omgeving niet iedereen mensen in dienst had. Maar mijn moeder kookte ook mee, werkte ook mee in huis en apotheek.. Dat gevoel voor rangorde zat er niet echt in.
Josafat Kuncewycz, geboren in 1580 of 1584 op toenmalig Pools grondgebied, was oosters-orthodox en trad als twintigjarige in een klooster in waar men zich hield aan de byzantijnse ritus. Hij ijverde als abt van zijn klooster voor de eenwording van de christenen en probeerde de oosters orthodoxe kerken weer te verzoenen met Rome. Als 39-jarige werd hij bisschop van Polotsk (ligt nu in Wit-Rusland). Later ook nog aartsbisschop. Hij vermeed politieke stellingnames. Toch werd hij door ketters gedood in 1623.
Hij is de eerste die ooit heilig is verklaard door de katholieke kerk, terwijl hij dus oosters-orthodox was.
Paus Pius de 11e vond hem belangrijk: hij werd de apostel van de hereniging genoemd. Deze paus richtte het instituut op voor het oosterse christendom, dat onder meer tot doel had de dialoog tussen de verschillende kerken tot stand te brengen.
Houd mij in leven
wees jij mijn redding.
Steeds weer zoeken mijn ogen
naar jou.
Omdat gij zijt zoals gij zijt
zie naar mij om
en wees mij genadig
want op jou wacht ik
een leven lang.
Van mijn ellende
keer je niet af
mijn vertrouwen
beschaam het niet
op u wachtte ik
levenslang
elke dag weer
zoeken mijn ogen
jou
laat je nu vinden
liefde
keer je niet af.
(uit: Licht, tekst van Huub Oosterhuis,
gezongen door Stijn van der Loo deels met eigen melodie.)
Waar men staat
Er is iets, dat men maar op één plaats ter wereld vinden kan.
Het is een grote schat.
Men kan haar de vervulling van het bestaan noemen.
En de plaats waar deze schat te vinden is,
is de plaats waar men staat.
En daar waar we staan,
moeten we het verborgen goddelijk leven doen oplichten.
God woont daar, waar men hem toelaat.
Dat is het waarop het uiteindelijk aankomt:
God toelaten.
Men kan hem echter slechts dáár toelaten
waar men staat,
waar men werkelijk staat
daar waar men leeft
waar men zijn ware leven leeft.